In het kort:
De arbeidsmarktkrapte heeft geleid tot meer loongroei bij werknemers met lagere inkomens dan bij hogere inkomensgroepen.
- Lonen stegen het hardst in sectoren waar de krapte het hoogst was, vooral bij werknemers met lagere lonen
- Werknemers kregen een betere onderhandelingspositie door het personeelstekort en konden makkelijker overstappen naar beter betaalde banen
- De krapte leidde tot minder loonongelijkheid omdat hogere inkomensgroepen nauwelijks looneffect ondervonden
Het grote plaatje:
Werknemers met lage uurlonen hebben vaak een lager opleidingsniveau, meestal middelbare school of mbo. Werkgevers boden tijdens de krapte meer werkuren en vaker vaste contracten aan. Het personeelstekort blijft groot in zorg, specialistische zakelijke diensten en defensie door extra investeringen.
Wat volgt:
Het UWV verwacht dat banen de komende twee jaar minder voor het oprapen liggen. In delen van Limburg, de Achterhoek en Zeeland wordt zelfs een krimp verwacht. Vooral in landbouw, visserij en uitzendbureaus daalt het aantal banen flink.





