In het kort:
Aziatische landen claimen steeds meer plek op de Unesco-werelderfgoedlijst, waardoor Europa en Noord-Amerika hun jarenlange dominantie verliezen.
- Het Europese en Noord-Amerikaanse aandeel daalde van meer dan 50% naar 47% van alle werelderfgoedlocaties
- China leidt in Azië met 57 erkende sites, gevolgd door Japan met 26 en Zuid-Korea met 16 locaties
- Unesco-erkenning brengt niet alleen cultureel prestige, maar ook aanzienlijke toeristische inkomsten
Achter de schermen:
De strijd om erfgoederkenning is uitgegroeid tot een politieke arena waar historische geschillen oplaaien.
Japan en Zuid-Korea botsten over de Sado-goudmijnen vanwege het gebruik van Koreaanse dwangarbeiders tijdens WWII. China's opname van Nanking-documenten stuitte op Japans verzet, terwijl Zuid-Korea archieven over 'troostmeisjes' indiende. Deze conflicten tonen hoe Unesco-erkenning wordt ingezet om nationale visies op geschiedenis internationaal te legitimeren.
Vooruitkijkend:
Japan bereidt 22 nieuwe erfgoednominaties voor volgend jaar voor. Muzikant Makoto Yoshida, die oosterse en westerse instrumenten combineert in tempels, ziet zijn kunst als symbool voor culturele gelijkwaardigheid en samenwerking.