In het kort:
De controversiële veiling van 1800 edelstenen uit Boeddha's graf, met een geschatte waarde van 11 miljoen euro, zorgt voor spanningen tussen erfgenamen en de Indiase overheid.
- De juwelen werden in 1898 ontdekt door William Claxton Peppé in Uttar Pradesh, India
- Een deel van de vondst bleef in bezit van de familie Peppé, terwijl de rest naar musea ging
- India dreigde met juridische stappen en beschuldigde Sotheby's van "koloniaal onrecht"
Het grote plaatje:
De ontdekking in 1898 bracht een schat aan het licht die werd verdeeld tussen verschillende partijen. De stoffelijke resten werden verspreid over boeddhistische landen, terwijl de meeste edelstenen naar een museum in Kolkata gingen.
De andere kant:
Chris Peppé, de huidige eigenaar, verdedigt de veiling als "de eerlijkste en meest transparante manier" om een nieuwe eigenaar te vinden, maar erkent dat eerdere alternatieven zoals schenking zijn overwogen.