In het kort:
Drie huisartsenverenigingen hebben succesvol bezwaar gemaakt tegen de tariefstelling van de NZa voor de jaren 2023, 2024 en 2025.
- Het CBb oordeelt dat de NZa onvoldoende heeft onderbouwd dat de tarieven kostendekkend zijn
- De autoriteit hield geen rekening met huisvestingskosten zoals ruimteaanpassingen of verhuizingen
- Ook gebruikte de NZa een verkeerde rekenmethode voor het bepalen van het norminkomen van artsen
Achter de schermen:
De rechtszaak draaide om fundamentele problemen in de manier waarop de NZa huisartsentarieven berekent.
- Veel huisartsen zitten volgens het CBb in te kleine praktijkruimtes, maar de NZa houdt geen rekening met kosten voor uitbreiding of verhuizing
- Door de verkeerde rekenmethode voor het norminkomen staat niet vast dat huisartsen voldoende worden beloond voor hun werk
- Het besluit is definitief omdat het CBb de hoogste rechter is in deze materie
Wat volgt:
De NZa krijgt een half jaar de tijd om de tarieven opnieuw te berekenen volgens de juiste methodiek. Dit kan leiden tot hogere vergoedingen voor huisartsen, wat mogelijk doorwerkt in de zorgkosten.



