In het kort:
Het besluit betekent een drastische koerswijziging voor het 1,8 biljoen euro tellende Noorse staatsfonds.
- Het fonds pauzeert de verkoop van belangen in bedrijven die bijdragen aan vervuiling, mensenrechtenschendingen of oorlog
- Minister Jens Stoltenberg waarschuwt dat de huidige regels het fonds dwingen winstgevende Amerikaanse techbedrijven te verkopen
- Het oliefonds is goed voor een kwart van het Noorse overheidsbudget en geen andere inkomstenbron is belangrijker
Achter de schermen:
De Amerikaanse regering uitte "zeer bezorgde" kritiek nadat Noorwegen zijn aandelen in Caterpillar en vijf Israëlische banken verkocht.
Het Israëlische leger gebruikt Caterpillar-bulldozers bij sloopwerkzaamheden in Palestijnse gebieden, wat volgens de Noorse bank een "onaanvaardbaar risico" vormde voor mensenrechtenschendingen. De regering-Trump zou hierover gesprekken hebben gevoerd met Oslo.
Wat volgt:
Het investeringsbeleid blijft geparkeerd totdat nieuw, waarschijnlijk minder streng beleid wordt ontworpen. De Noorse oppositie reageert kritisch op deze stap. Het Nederlandse pensioenfonds ABP, dat ook Caterpillar-aandelen verkocht, laat weten geen Amerikaanse kritiek te hebben ontvangen.




