In het kort:
De geallieerde troepen hadden één hoofddoel: Duitsland verslaan. De bevrijding van Nederland was een bijproduct van deze militaire strategie.
- De Slag om Arnhem en de Slag om de Schelde in 1944 waren gericht op militair-strategische doelen
- De Rijn vormde een cruciale barrière die in maart 1945 op drie plaatsen werd overgestoken
- De Duitse Heeresgruppe H bleef als laatste grote Duitse legermacht in Nederland achter
Het grote plaatje:
De bevrijding van Oost-Nederland door de Canadezen was vooral een flankoperatie om het Duitse Ruhrgebied te kunnen omsingelen.
- Na de val van het Ruhrgebied werd Heeresgruppe H ingesloten in West-Nederland
- De geallieerden kozen ervoor deze troepen niet aan te vallen, maar te wachten op overgave
- Na Hitlers zelfmoord op 30 april volgde op 4 mei de Duitse capitulatie in Noord-Europa
De onderste regel:
Op 6 mei 1945 tekende de Duitse generaal Blaskowitz in Wageningen de officiële overgave aan de Canadese generaal Foulkes, waarna de Canadese troepen het westen van Nederland konden bevrijden.