In het kort:
De aanpak van kinderarmoede schiet ernstig tekort, blijkt uit grootschalig onderzoek onder bijna 10.000 kinderen.
- Kinderen in armoede geven hun leven gemiddeld een 7, terwijl rijkere kinderen hun leven een 7,7 waarderen
- Van de 628 onderzochte kinderen in armoede gaven er 140 hun leven een onvoldoende (5 of lager)
- Meer dan de helft van kinderen in armoede kampt met multiproblematiek zoals psychische problemen of onveilige thuissituaties
Het grote plaatje:
Corona zorgde tijdelijk voor minder verschil tussen arm en rijk, maar sinds 2021 is de kloof weer gegroeid. Tijdens de pandemie konden rijke kinderen bijvoorbeeld niet sporten - iets wat arme kinderen om financiële redenen sowieso al niet konden. Ook kregen kwetsbare gezinnen meer hulp en werd er opener over armoede gesproken.
De onderste regel:
Het huidige overheidsbeleid focust te veel op materiële hulp zoals schoolspullen en sportabonnementen. De Kinderombudsman pleit voor meer aandacht voor omgevingsvoorwaarden zoals veiligheid, liefde en aandacht thuis. "Losse maatregelen pakken het probleem niet bij de wortel aan," waarschuwt de organisatie.