In het kort:
De Nederlandse overheid was totaal onvoorbereid op de terugkeer van getraumatiseerde Joodse overlevenden uit de concentratiekampen na de Tweede Wereldoorlog.
- Ongeveer 5000 Joodse overlevenden keerden terug naar Nederland, waar hun bezittingen en familieleden verdwenen waren
- De regering maakte geen onderscheid tussen Joden en andere terugkeerders, zoals dwangarbeiders
- Veel Joden werden ondergebracht in grootschalige opvanglocaties, zoals het Veemgebouw in Eindhoven
Het grote plaatje:
Izak Salomons, die als zesjarige terugkeerde uit Bergen-Belsen, herinnert zich de vernederende behandeling nog levendig. Na een warm verblijf in Zwitserland voelde de Nederlandse opvang als een nieuw gevangenenkamp.
De onderste regel:
De bureaucratische en afwachtende houding van de overheid tegenover Joodse terugkeerders past in een breder patroon van Nederlandse crisisaanpak, volgens historicus Michal Citroen: grenzen sluiten, mensen registreren en vervolgens aan hun lot overlaten.