In het kort:
De veroordeling van de aanklagers in plaats van de verdachte oliebedrijven zet de strijd tegen internationale corruptie op scherp.
- Fabio De Pasquale en Sergio Spadaro kregen elk acht maanden voorwaardelijk voor het achterhouden van ontlastend bewijs.
- De zaak draaide om vermeende smeergeldbetalingen van 1 miljard euro door Shell en Eni in Nigeria.
- Anticorruptie-experts waarschuwen voor de gevolgen van deze uitspraak voor toekomstige corruptieonderzoeken.
Het grote plaatje:
De veroordeling wordt gezien als een mogelijke bedreiging voor de aanpak van internationale corruptie.
- Experts, waaronder voormalig OESO-voorzitter Drago Kos, noemen de uitspraak "verwoestend" voor corruptiebestrijding.
- Er zijn zorgen dat de uitspraak aanklagers zal ontmoedigen om grote bedrijven aan te pakken.
- Twintig anticorruptie-experts hebben de OESO opgeroepen tot een grondig onderzoek naar de zaak.
Wat volgt:
De veroordeling kan verstrekkende gevolgen hebben voor toekomstige corruptieonderzoeken en de positie van aanklagers in complexe internationale zaken.