In het kort:
De Haagse kantonrechter oordeelde dat het ontslag discriminatie op grond van geloofsovertuiging betrof en kende de man een recordvergoeding toe.
- De medewerker weigerde op 1 juni zijn teamleider bij het COA de hand te schudden vanwege zijn religieuze overtuiging
- Hij werd al op 4 juni ontslagen tijdens zijn proeftijd wegens "gebrek aan aansluiting"
- Het COA meldde het incident als discriminatie op grond van geslacht
Het grote plaatje:
De rechter moest een belangenafweging maken tussen gelijke behandeling van mannen en vrouwen en vrijheid van geloof. In dit geval woog het geloof zwaarder omdat handenschudden niet noodzakelijk was voor de IT-functie.
- Het contact zou voornamelijk telefonisch verlopen, waardoor handenschudden niet essentieel was
- Er had afgesproken kunnen worden dat de medewerker niemand de hand zou schudden
- De korte werkperiode van vier dagen maakte duidelijk dat alleen de handweigering reden was voor ontslag
De onderste regel:
De werkgever moet naast de 34.000 euro schadevergoeding ook 1.600 euro aan juridische kosten betalen. De uitspraak toont aan dat religieuze overtuigingen zwaar kunnen wegen in arbeidsrechtelijke geschillen.





