In het kort:
De ambitieuze woningbouwplannen van Nederland komen in de knel door verschillende structurele problemen die de bouw blokkeren.
- Van de benodigde miljoen woningen tot 2030 kwamen er in drie jaar slechts 260.000 bij, waarna de voortgang stokte.
- Meer dan de helft van geplande projecten ligt binnen 5 kilometer van stikstofgevoelige natuur, waardoor vergunningen worden geweigerd.
- Ruim 30 procent van de bouwprojecten kampt met netcongestie door onvoldoende capaciteit op het elektriciteitsnet.
Het grote plaatje:
De financiële realiteit maakt woningbouw nog moeilijker voor gemeenten en ontwikkelaars.
- Bij meer dan de helft van projecten zijn de kosten hoger dan opbrengsten, tot wel 35.000 euro per woning.
- Kleinere gemeenten hebben te weinig deskundigen zoals planeconomen en projectleiders om projecten uit te voeren.
- Utrecht, Flevoland en Gelderland worden het zwaarst getroffen, met veel projecten die vanaf 2027 dreigen stil te vallen.
Wat volgt:
Het Interprovinciaal Overleg vraagt 4 tot 5 miljard euro extra per jaar om de woningnood werkelijk aan te pakken. Voorzitter Ina Adema hoopt dat formerende partijen het rapport gebruiken als uitgangspunt voor nieuw beleid.






