In het kort:
De Surinaamse migratie naar Nederland kent twee duidelijke pieken en toont grote verschillen tussen generaties.
- In 1975 alleen al kwamen bijna 40.000 Surinamers naar Nederland, van wie er nu nog ruim 17.000 hier leven
- Een tweede piek volgde in 1979-1980, toen Surinamers voor het laatst gemakkelijk de Nederlandse nationaliteit konden aannemen
- Vrouwen vormden de meerderheid van de migranten: tegenover 100 mannen staan 128 vrouwen
Het grote plaatje:
De eerste generatie migranten had het zwaar, maar latere generaties maken een sterke inhaalslag. "De mensen die vlak voor de onafhankelijkheid emigreerden waren vooral uit de elite en kenden Nederlands", zegt hoogleraar Anne Gielen van de Erasmus Universiteit. "Maar vanaf 1975 kwamen ook lager opgeleide mensen van het platteland, die niet goed voorbereid waren."
Vooruitkijkend:
De tweede en derde generatie Surinamers presteren sociaaleconomisch veel beter dan hun ouders. "De jonge Surinamers maken een inhaalslag en hebben nu wel kansen om zichzelf te ontplooien", aldus Gielen. Surinamers wonen vooral in grote steden, met Almere als koploper met 11,5 procent Surinaamse inwoners.




